Promotieonderzoek longarts Saar van Nederveen-Bendien: meer hoop bij ernstig astma
ActionsPromotieonderzoek longarts Saar van Nederveen-Bendien: meer hoop bij ernstig astma
23 januari 2025Minder longaanvallen, minder bijwerkingen van prednison en meer aandacht voor het patiëntperspectief. Saar van Nederveen-Bendien, longarts in het HagaZiekenhuis, is hoopvol dat dit kan worden bereikt voor steeds meer mensen met ernstig astma. In november promoveerde 2024 zij op onderzoek hiernaar.
De grootste groep volwassen astmapatiënten is onder behandeling en controle bij de huisarts. Voor ongeveer vijf procent gaat deze vlieger helaas niet op. Deze patiënten houden astmaklachten en longaanvallen en worden verwezen naar een longarts. Saar van Nederveen-Bendien is zo’n arts. “Patiënten met ernstig astma hebben vaak gelijktijdig andere aandoeningen”, vertelt ze. “Twee tot vier van de tien patiënten met ernstig astma hebben bijvoorbeeld ook bronchiëctasieën. Bij deze ziekte kan zich gemakkelijk slijm ophopen en bestaat een hoger risico op luchtweginfecties.”
Betere zorg
Voor deze dubbel getroffen groep wil Saar betere zorg ontwikkelen. “Mensen met alleen ernstig astma zijn er in de afgelopen jaren op vooruitgegaan. Voorheen waren ze vaak aangewezen op prednison, een ontstekingsremmer die blijvende bijwerkingen kan hebben. Maar prednison is vaak niet meer nodig sinds er andere medicijnen beschikbaar zijn voor mensen met ernstig astma: biologicals. Patiënten hebben daardoor minder astmaklachten, minder longaanvallen en een betere kwaliteit van leven. We hopen dit ook te bereiken voor mensen die zowel ernstig astma als bronchiectasieën hebben.”
Vaak weet een longarts niet dat iemand met ernstig astma ook bronchiectasieën heeft. Een behandeling van de tweede ziekte blijft dan uit. Saar haar onderzoek geeft handvatten aan longartsen om deze aandoening eerder te herkennen. “Met een longarts in opleiding en twee radiologen uit het HagaZiekenhuis heb ik gegevens van 91 mensen met beide ziektes vergeleken met gegevens van mensen die alleen ernstig astma hadden. De eerste groep bleek onder andere langer astma te hebben en een slechtere longfunctie. Bronchiectasieën kwamen ook vaker voor bij mensen met verhoogde waarden van een bepaald type witte bloedcel: de eosinofiele leukocyt. Deze bloedwaarde kan wijzen op eosinofiele luchtwegontsteking. Al deze uitkomsten helpen mensen met beide aandoeningen eerder te herkennen en behandelen.”
Hierna is de effectiviteit onderzocht van behandeling met een bepaald type biological (anti-IL-5) bij volwassen patiënten met ernstig eosinofiel astma en bronchiëctasieën. Hun gegevens staan in het Nederlandse ernstig astma register: RAPSODI. Saar: “We zeggen nu: heeft iemand ernstig eosinofiel astma en bronchiectasieën? Dan mag je de patiënt deze behandeling niet onthouden.”
Thuis toedienen
De meeste astma-biologicals kan de patiënt zelf toedienen met een onderhuidse injectie. Eén biological wordt maandelijks door een verpleegkundige gegeven via een infuus. Het HagaZiekenhuis onderzocht of deze behandeling ook thuis mogelijk is.
Saar: “Het bleek dat toediening thuis veilig is. Veel patiënten vonden de behandeling thuis minder belastend en waren tevreden. Het onderzoek liet óók zien dat niet iedereen thuisbehandeling prettig vindt. Ongeveer de helft van de patiënten wilde niet overstappen van ziekenhuis- naar thuisbehandeling. Daarnaast stopte ongeveer één op de zes patiënten die thuis begon er later alsnog mee. Dit laat zien dat mensen met ernstig astma verschillende wensen en behoeften hebben. Het is belangrijk dat artsen hiermee rekening houden.”
Ervaringen met ziektelast
Saar beschrijft ook ervaringen van patiënten met ernstig astma die behandeld worden met biologicals. “Deze studie laat zien hoe patiënten een hoge ziektelast ervaren: ademnood, vermoeidheid, longaanvallen, verlies van contact met familie en vrienden door verminderde sociale participatie en verlies van werk. En dat hun behandellast hoog is: bijwerkingen van medicatie en medicatieafhankelijkheid. Als artsen beter begrijpen wat patiënten belangrijk vinden en wat hun persoonlijke wensen zijn, helpt dat bij het kiezen van de best passende behandeling.”
Ook de patiëntenvereniging was enthousiast over Saar haar inzichten: “Het onderzoek levert een mooie bijdrage aan betere zorg voor mensen met ernstig astma.”