Advies aan minister Bruins: dóór met integrale geboortezorg
ActionsAdvies aan minister Bruins: dóór met integrale geboortezorg
05 december 2019Een steviger samenwerking van zorgverleners binnen de geboortezorg en één integraal tarief. Alleen dan is meer kwaliteit van zorg te realiseren voor zwangere vrouwen tegen dezelfde kosten. Dat is de conclusie die de integrale geboortezorgorganisaties trekken, waarvan er nu negen in Nederland zijn opgericht. Minister Bruins nam op 5 december de tussenstand op tijdens een werkbezoek bij Geboortezorg Salland en het Haga Juliana Geboorte Centrum.
De relatief hoge sterftecijfers rond geboortes in Nederland waren de aanleiding voor de start van een serie pilots met Integrale Geboortezorgorganisaties (Euro-Peristat-rapport in 2008). Daarin werken zorgaanbieders (verloskundigen, gynaecologen, kraamzorg en ziekenhuizen) samen om de kwaliteit van de geboortezorg te verbeteren. De zorg aan zwangeren organiseren ze samen en contracteren ze samen tegen één (integraal) tarief.
De minister nam in Den Haag de tussenstand op bij Geboortezorg Salland en het Haga Juliana Geboorte Centrum, beiden in 2019 opgericht. Deze IGO’s laten zien dat zorgverleners elkaar steeds beter weten te vinden. In Salland krijgen alle zwangeren één gezamenlijke intake door de verloskundige én gynaecoloog. Dat zorgt voor demedicalisering, omdat door de samenwerking de zwangere langer zorg krijgt van de verloskundige ook als er bepaalde medische problemen of risicofactoren zijn. Hierbij is de zorg bij de verloskundige waar mogelijk en bij de gynaecoloog waar nodig.
In het HGJC bespreken gynaecologen en verloskundigen samen elke zwangere met een indicatie, krijgt elke zwangere vervolgens een individueel zorgpad en krijgt ze een casemanager. Het doel van beide IGO’s is zo de kwaliteit en de continuïteit van zorg te verbeteren, in samenspraak met de cliënt.
“De integrale zorg met integrale bekostiging is dé weg die we door moeten zetten voor de geboortezorg in Nederland”, vertelden IGO-voorzitters Anke Selles (Haga) en Marleen Berendse (Salland) aan de minister. “Er zijn nu duidelijke voorbeelden van succesvolle IGO’s en hoe je die kunt ontwikkelen. In die samenwerking is gelijkwaardigheid van doorslaggevend belang. Maar dat gaat natuurlijk niet vanzelf. Samenwerking vraagt ook veel organisatiekracht en administratief werk. Overheadkosten zijn in het begin niet te voorkomen. De kosten die we nu maken, zullen zich op termijn terug moeten betalen.”
In huidige pilotfase blijven integrale en reguliere geboortezorg nog naast elkaar bestaan. Dat bijt elkaar soms, omdat zorgverleners eenvoudig kunnen switchen: er is geen verplichting om in de IGO samen te werken. Minister Bruins wil in najaar 2020 een besluit nemen over de voortgang van integrale geboortezorg in Nederland. Verschillende opties liggen voor: de reguliere en integrale geboortezorg blijven naast elkaar bestaan, óf er komt een keuze voor één van de twee modellen. De IGO’s van Salland en Den Haag adviseren de minister door te gaan met integrale financiering.