“Toen ze me naar de uitslag vroeg, zei ik dat ik het nog niet wist”

13 november 2019

14 november is de laatste werkdag van oncologisch chirurg Herman Boutkan in het HagaZiekenhuis. Hij gaat (“helaas”) met pensioen. Veel patiënten reageren geschrokken als hij het hun vertelt. Herman: “‘Wat moet ik nou, dokter?’, hoor ik regelmatig. En laatst verliet een oud dametje huilend de wachtkamer. Ontzettend aandoenlijk. En ik word volgestopt met dozen chocola en flessen wijn.”

Oncologisch chirurg Herman BoutkanEigenlijk is hij nu pas trots op zichzelf, nu hij zo onverbloemd hoort dat hij “blijkbaar toch wel iets goed heeft gedaan”. Ideeën over wat hij in die vrije tijd gaat doen, zijn nog vaag. Zijn gedachten gaan uit naar het begeleiden van mensen die in de terminale fase van hun ziekte zitten. “Ik vind het raar dat er een gat valt als zij uitbehandeld zijn”, vertelt de chirurg. “Ik wil daar iets mee. Ik heb ook heel vaak ex-patiënten gebeld of bezocht na het einde van hun behandeling. Mensen hebben behoefte aan gesprekken met iemand. En misschien kan ik iets extra’s voor hen doen.”

Beste tijd

Ooit twijfelde hij tussen een studie vliegtuigbouw of geneeskunde, maar het werd toch het laatste. Als technisch ingestelde man die altijd al aan het knutselen was, lag de chirurgische richting voor de hand (“Ik ben geneigd om iets met mijn handen te willen doen”). Na zijn opleiding in het St. Lucasziekenhuis in Amsterdam, rolde hij in het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis vanzelf de oncologische chirurgie in. “Daar heb ik twee jaar lang de grote oncologie gezien en leren nadenken over tumorbiologie en beleid maken. Op woensdagmiddag werden daar zogenaamde probleemgevallen gedemonstreerd en besproken en werden er veel trials gedaan. Dat was een goede ervaring.”

In 1992 kwam hij terecht in het Rode Kruisziekenhuis in Den Haag. Hij beschouwt het als de beste tijd van zijn carrière. “Ik kreeg hier alle ruimte om me te ontwikkelen. We deden veel grote chirurgie, ondanks dat het maar een klein ziekenhuis was. We hadden een sterke chirurgische groep en een goede opleiding. Bijna alle assistenten kwamen in opleiding en gingen gepromoveerd weg. Helaas kwamen op een gegeven moment die volumenormen. We deden te weinig slokdarm- en pancreasoperaties per jaar, dus die mochten we niet meer doen. Achteraf misschien maar goed ook, want als je iets vaker kunt doen, word je er natuurlijk beter in.”

Levermetastasen

Herman heeft zijn hele leven genoten van zijn vak. “Als je een bepaalde operatie doet en een patiënt gaat goed, geniet je daarvan. Als je ze dan terugziet op de poli en ze zijn dankbaar, denk je: daar doe ik het allemaal voor.”

In zijn loopbaan is zijn aandacht langzaam verschoven van het technisch opereren naar het begeleiden van mensen, met name wanneer zij uitbehandeld zijn. De verhalen van meerdere patiënten staan hem nog helder voor de geest. Eén van hen raakte hem bijzonder. “Ik vertel over haar op het symposium. Het was een meisje van 34 toen ze hier kwam. Ze had een tumor die we eerst hebben bestraald en daarna hebben verwijderd. Maar het hielp allemaal niet. Haar moeder had gevraagd of ik op haar 36e verjaardag wilde komen. Die vierde ze in een kroeg. Voordat ik erheen ging, kreeg ik de uitslag van een CT-scan te zien die eerder die week was gemaakt. Bleek dat ze vol zat met levermetastasen (uitzaaiingen). Toen dat meisje me die avond vroeg of de uitslag al binnen was, heb ik gezegd dat ik het nog niet wist”, vertelt Herman ingehouden.

“Ze kreeg daarna chemotherapie, maar niets werkte. De laatste avond van haar leven belde haar moeder me in paniek op, omdat de huisarts niet bereikbaar was. Ik zei: ‘Oké, ik kom meteen’. Het meisje was helemaal in de war en zag geel van de uitzaaiingen in de lever. Ik heb haar toen een injectie gegeven tegen de pijn. Later die avond is ze overleden. Op haar begrafenis moest ik bij de familie komen zitten. Dat was heel bijzonder. Een heel intensief begeleidingstraject, dat nog een staartje kreeg toen de moeder twee maanden later vertelde soortgelijke klachten te hebben. Zij bleek een rectumcarcinoom te hebben en ook haar heb ik tussen de poli’s door begeleid. Helaas heeft zij het, net als haar dochter, niet gehaald.”

Instorten

Hij maakt zich zorgen over de toestand van de gezondheidszorg. “Alles wat we te veel doen, doen we eigenlijk voor niets. Er waren tijden dat ik elke avond tot laat stond te opereren. Nu lijkt de hele zorg een beetje in te storten. Als het zo doorgaat, wordt het steeds moeilijker om voor mensen te zorgen. Vooral voor de ouderen: voor een verpleeghuis heb je tegenwoordig al een indicatie nodig! We hebben meer mensen aan het bed nodig en moeten zorgen dat die mensen beter betaald worden. En de administratieve druk moet omlaag. Dat moet toch kunnen met de ICT tegenwoordig? Iedereen een polsbandje waarmee alle gegevens kunnen worden afgelezen? Nu lopen er alleen al drie verpleegkundigen op een afdeling louter om alles te managen. Ik denk wel eens: waar moet ík straks heen gaan als ik zorg nodig heb?”

Prachtig en verdiend applaus

Bekijk op Facebook het prachtige en verdiende applaus dat Herman van zijn collega’s in ontvangst nam.

Herman Boutkan neemt vrijdag 22 november van 13.00 tot 16.30 uur afscheid met het symposium ‘Bloed, zweet en tranen’. Een uiterst gevarieerd symposium met een link naar André Hazes, wiens muziek Boutkan graag in de operatiekamer draaide.

Naar het overzicht